Actua

Nieuwigheden inzake btw (2023 & 2024)

 

Het begin van een nieuw jaar brengt traditioneel de inwerkingtreding van een hele reeks nieuwe (fiscale) regels met zich mee. Enkele aankomende wijzigingen op het vlak van btw willen we u in ieder geval niet onthouden.

Wat de nabije toekomst betreft, springt een vernieuwde regeling voor de verlegging van heffing inzake werken in onroerende staat het meest in het oog. Op termijn worden de taxatie- en inningsprocedure grondig hervormd.

 

Met ingang van 1 januari 2023
verlegging van heffing voor werken in onroerende staat

 

In beginsel is voor werken in onroerende staat een verlegging van heffing van toepassing. Krachtens die regeling factureert de leverancier zonder btw, en dient de afnemer de btw zelf te voldoen.
De omschrijving van ‘werken in onroerende staat’ bleek in het verleden al meermaals een bron van discussie. Daarnaast is het voor een leverancier vaak niet eenvoudig te achterhalen of van de verleggingsregeling gebruik gemaakt kan worden.

De thans geldende bepaling schrijft voor dat de verlegging van toepassing is als een in België gevestigde btw-plichtige werk in onroerende staat (of een daarmee gelijkgestelde handeling) verricht voor (1) een in België gevestigde btw-plichtige die periodieke aangiften moet indienen of (2) een niet in België gevestigde btw-plichtige met een btw-registratie die een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld.


Met ingang van 1 januari 2023 dient een leverancier niet langer na te gaan of een buitenlandse btw-plichtige een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft aangesteld: de verleggingsregel geldt vanaf dan voor iedereen die periodieke btw-aangiftes indient (dus ook voor een buitenlandse btw-plichtige met een directe btw-registratie).
De vraag of een afnemer periodieke aangiften indient, wordt overbodig door middel van volgende vermelding op de factuur:

"Verlegging van heffing. Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand na de ontvangst van de factuur, wordt de afnemer geacht te erkennen dat hij een belastingplichtige is die is gehouden tot de indiening van periodieke aangiften. Als die voorwaarde niet vervuld is, is de afnemer ten aanzien van die voorwaarde aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belastingen, interesten en geldboeten". (KB 26.10.2022, BS 10.11.2022, ed. 2, 10.11.2022, art. 13)

Kortom, het is aan de afnemer om zijn leverancier te informeren wanneer hij niet voldoet aan de voorwaarden voor de toepassing van de verleggingsregeling. De leverancier is op zijn beurt ontheven van zijn aansprakelijkheid als zijn afnemer niet binnen één maand reageert.

 

 

Met ingang van 1 januari 2024 vervangende btw-aangifte

 

Verder heeft het heeft er alle schijn van dat de inningswijze van de btw met ingang van 2024 ingrijpend hervormd zal worden.
De wetgever wil zo een antwoord bieden op de geldende handmatige – en dus vaak tijdrovende – taxatieprocedure. Een performante inning zou ook meteen de btw-ontvangsten doen toenemen.
Het voorontwerp van wet werd alvast goedgekeurd door de ministerraad.

De opvallendste nieuwigheid is ongetwijfeld de invoering van een geautomatiseerde taxatieprocedure. Indien binnen de daartoe geldende termijn geen periodieke btw-aangifte wordt ingediend, kan de administratie na drie maanden een voorstel van vervangende aangifte opmaken.
Daarin wordt – ondanks het feit dat geen aangifte werd ingediend – het bedrag aan verschuldigde BTW opgenomen. Dat bedrag is gelijk aan het hoogst verschuldigde bedrag aan btw gedurende de twaalf maanden voorafgaand aan de periode waarvoor geen aangifte werd ingediend, met een minimum van 2.100 EUR.
Ook indien er geen sprake is van een voorafgaand tijdvak van twaalf maanden, wordt dat minimumbedrag gehanteerd.

Een belastingplichtige die een dergelijk vervangende aangifte ontvangt, beschikt nog over een termijn van één maand om de ontbrekende periodieke aangifte in te dienen. Mits de verschuldigde btw, samen met de nalatigheidsinteresten onverwijld betaald worden, vervalt de vervangende aangifte. In het andere geval wordt die aangifte evenwel definitief. De belastingplichtige kan dan enkel nog administratief beroep instellen. Herhaaldelijke definitieve vervangende aangiften kunnen aanleiding geven tot een belastingverhoging van 25 tot 200 procent.

Andere wijzigingen hebben een beperktere impact.
Zo wordt de indieningstermijn voor kwartaalaangiften verlengd tot de 25ste dag van de maand volgend op het kwartaal. Daar staat tegenover dat de administratieve toleranties (waaronder het gekende zomeruitstel) verdwijnen.

Daarnaast wordt de maandelijkse teruggaaf van btw-tegoeden de regel. Daarvoor is dus niet langer een vergunning vereist. Het tegoed zal wel enkel terugbetaald worden indien alle aangiften van de laatste zes maanden tijdig zijn ingediend. Bovendien zal een teruggaveverzoek enkel nog betrekking hebben op het tegoed van de desbetreffende aangifte. Voor eerder opgebouwde tegoeden kan online een afzonderlijke aanvraag ingediend worden.

Ten slotte sleutelt de wetgever ook aan de eigenlijke inning van de btw: de inning van alle fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen wordt gecentraliseerd bij de Algemene Administratie van de Inning en Invordering van de FOD Financiën. Daarmee ruimt de btw-rekening-courant, inclusief de bijzondere rekening bij opnulzetting van de rekening-courant, plaats voor de Provisierekening BTW. De Provisierekening BTW vermeldt betalingen en tegoeden waarvoor via de periodieke aangifte geen teruggave werd gevraagd. De concrete modaliteiten ervan worden nog uitgewerkt.