Het gunstige belastingregime van (sommige) Nederlandse aanvullende pensioenen staat op de helling. Er woedt reeds enkele jaren een discussie over de fiscale behandeling van aanvullende pensioenen die opgebouwd zijn door middel van werkgeversbijdragen. Een geplande wijziging in de wet De aanpassing zou er toe kunnen leiden dat gepensioneerde Nederlanders die in België wonen tot duizenden euro’s meer aan belastingen moeten betalen.
Overeenkomstig het Belgisch-Nederlandse dubbelbelastingverdrag wordt de heffingsbevoegdheid inzake pensioenen, lijfrenten en sociale verzekeringsuitkeringen in beginsel toegewezen aan de woonstaat van de genieter ervan. België zal dan ook belastingen heffen op een Nederlands pensioen dat toekomt aan een Nederlander die in België woont.
Als uitgangspunt geldt dat pensioenen in België progressief belast worden. Dat zou in ieder geval gelden voor wettelijke (eerste pijler) en aanvullende pensioenen of groepsverzekeringen (tweede pijler). Voor het individuele pensioensparen (derde pijler) geldt een afzonderlijk gunsttarief. Aanvullende pensioenen, opgebouwd door stortingen van de werkgever of de onderneming, zijn evenwel voorwerp van discussie. Verschillende belastingplichtigen betoogden dat dergelijke pensioenen op grond van de zogenaamde doctrine van de ‘definitief verworven rechten’ niet tot de tweede, maar tot de derde pijler behoren, en bijgevolg onderworpen zijn aan een gunstiger belastingregime. Deze doctrine, die navolging vond in de rechtspraak, steunt op het principe dat werkgeversbijdragen voor de werknemer een definitief toegekend voordeel zijn, dat aanleiding geeft tot taxatie als voordeel van alle aard. De heffingsbevoegdheid komt in dat geval niet toe aan de woonstaat, maar aan de (gewezen) werkstaat.
De doctrine van de ‘definitief verworven rechten’ kan enkel worden toegepast op aanvullende pensioenen opgebouwd met werkgeversbijdragen voor de inwerkingtreding van de Wet betreffende de Aanvullende Pensioenen. De WAP voerde immers een vrijstelling in voor het voordeel van alle aard uit door de werkgever of de onderneming gestorte bijdragen. Er dient dus een onderscheid gemaakt te worden tussen aanvullende pensioenen aangelegd met bijdragen gestort voor 2004 (vrijgesteld) en na 2004 (belastbaar).
De Belgische belastingadministratie verzet zich echter tegen de rechtspraak waarin Nederlandse aanvullende pensioenen van belasting wordt vrijgesteld. Zij is van oordeel dat het door de WAP gemaakte onderscheid tussen bijdragen gedaan voor of vanaf 2004 onterecht is. Met de geplande wetswijziging wordt het standpunt van de belastingadministratie in de wet verankerd. Alle aan Nederbelgen uitgekeerde Nederlandse pensioenen zouden dan progressief belast worden in België. Bovendien zou deze hogere belastingheffing dit jaar al ingaan, hoewel door de Nederlandse pensioeninstellingen reeds Nederlandse loonheffing werd ingehouden. Er wordt op korte termijn duidelijkheid verwacht omtrent de concrete uitwerking van de plannen door minister Vincent Van Peteghem. Het is afwachten of de soep zo heet gegeten wordt, als ze wordt opgediend.