Een vennootschap moet haar jaarrekening binnen de zes maanden na afsluiting van het boekjaar ter goedkeuring voorleggen aan de algemene vergadering. Vervolgens moet dan binnen de dertig dagen nadat de jaarrekening is goedgekeurd en uiterlijk binnen de zeven maanden ná afsluiting van het boekjaar de jaarrekening worden neergelegd (bij de Nationale Bank). Doet men dit niet, zijn er een aantal gevolgen mogelijk. Zo bestaat er o.m. een risico op gerechtelijke ontbinding van de vennootschap.
Verschillende partijen kunnen de ontbinding vorderen, waaronder ook elke belanghebbende. Wie belanghebbende is, wordt in de wet niet verduidelijkt. Nu, dit zijn in principe de aandeelhouders, schuldeisers, maar ook concurrenten van de vennootschap.
In het verleden kon pas tot ontbinding worden verzocht, indien de vennootschap gedurende drie opeenvolgende jaren haar jaarrekening niet had neergelegd. Een nieuwe wet zorgt hier voor een verstrenging. Een dergelijke vordering kan nu al worden ingesteld indien één jaarrekening niet (tijdig) werd neergelegd. De nieuwe wet voorziet wel uitdrukkelijk dat er een regularisatietermijn van minimaal drie maanden toegekend moet worden. De vennootschap zal dus nog de tijd hebben om de situatie recht te zetten. Pas ná deze drie maanden kan de rechtbank de ontbinding uitspreken.
U merkt, het tijdig neerleggen van de jaarrekening is belangrijk. De regularisatietermijn voorziet wel in een buffer, maar dit verhindert niet dat de vennootschap al snel betrokken kan raken in een gerechtelijke procedure.