De rechtspraak kent tal van casussen waarin voor een vennootschap de aftrek van de kosten van een woning die (deels) gratis ter beschikking wordt gesteld van haar bestuur, wordt verworpen wegens het niet voldoen aan de bezoldigingstheorie.
Bedoeld wordt in deze interpretatie dat bepaalde kosten voor de vennootschap enkel aftrekbaar zijn indien ze gemaakt worden met als doel haar bestuur, die zorgt voor behaalde en betaalde omzet, in voordelen van alle aard te voorzien.
Het Hof van Cassatie oordeelt dat dergelijke gemaakte kosten niet zonder meer als beroepskosten kunnen worden aangemerkt. Er moet bewezen worden dat de kosten de tegenprestatie vormen van werkelijke prestaties. De vraag is hoe deze tegenprestaties te bewijzen.
Het Hof van Beroep te Antwerpen is streng. Reeds een aantal keer heeft zij geoordeeld dat een vermelding in de notulen van de algemene vergadering onvoldoende is.
Toch blijkt er een nieuw gedoogbeleid te groeien in navolging van een arrest van het Hof te Gent. Dat stelt dat werkelijk geleverde prestaties van een bestuurder reeds bewezen zijn door wat is neergeschreven in de notulen van een algemene vergadering.
Dit onder dubbele voorwaarde;
Het totale bezoldigingspakket, inclusief het voordeel alle aard, moet verder in verhouding staan tot de behaalde omzet.
Nog dit, het voordeel alle aard privé bewoning ziet op de kosteloze beschikking van onroerende goederen of een gedeelte van onroerende goederen. Andere "kleine" kosten van onderhoud die op de reële huurmarkt voor een huurder zijn worden hier niet bedoeld.
Wil men dergelijke kosten toch opvoeren, dient men verplicht tegenover die kosten een voordeel te plaatsen dat aan de reële waarde wordt belast.