Actua

Aanslag volgens tekenen en indiciën

De Belgische belastingadministratie heeft de mogelijkheid om een belastingaanslag te vestigen op basis van tekenen en indiciën, wanneer er sprake is van onregelmatigheden of inconsistenties in de aangifte van een belastingplichtige. Dit instrument wordt voornamelijk gebruikt als er een vermoeden is dat de belastingplichtige zijn inkomsten onjuist heeft opgegeven of zelfs verborgen heeft gehouden.

 

Wat wordt bedoeld met "tekenen en indiciën"?

 

"Tekenen en indiciën" verwijzen in dit verband naar onrechtstreekse bewijzen, signalen of omstandigheden die de belastingadministratie kan gebruiken om tot een redelijk vermoeden van hogere inkomsten te komen. Deze tekenen en indiciën hoeven niet rechtstreeks aan te tonen dat de belastingplichtige meer inkomen heeft genoten dan is aangegeven, maar kunnen wel een aanleiding vormen voor de fiscus om de belastbare inkomsten te schatten of te herzien.

 

Gebruik en implicaties bij een belastingcontrole

Wanneer de belastingadministratie tekens en indicaties vindt die wijzen op onregelmatigheden, kan zij deze gebruiken om een geraamde aanslag op te leggen. Dit houdt in dat de fiscus een schatting maakt van het belastbaar inkomen van de belastingplichtige, gebaseerd op de tekenen en indiciën. Dit geeft de belastingadministratie een aanzienlijke vrijheid om op te treden in gevallen waarin het bewijs van belastingontduiking indirect is, maar de omstandigheden voldoende aanleiding geven tot een vermoeden van hogere inkomsten.

 

Juridische bescherming van de belastingplichtige

 

Het gebruik van tekenen en indiciën is gebonden aan wettelijke grenzen. De belastingplichtige kan altijd in beroep gaan tegen een geraamde aanslag op basis van artikel 341 WIB en bewijs leveren om aan te tonen dat de schatting onjuist is. Daarnaast moet de fiscus de belastingplichtige altijd de kans geven om zich te verantwoorden en om bewijsmateriaal te leveren om de tekenen en indiciën te weerleggen.

Kortom, het begrip "tekenen en indiciën" in artikel 341 WIB biedt de Belgische belastingdienst een kader om indirect bewijs te gebruiken bij het opleggen van belastingaanslagen, maar geeft de belastingplichtige ook het recht om tegenbewijs te leveren.

Onlangs heeft het hof van beroep van Antwerpen bovenstaande verduidelijkt. Het arrest brengt een aantal belangrijke nuances aan in de manier waarop de fiscus en de belastingplichtige met tekenen en indiciën moeten omgaan bij een belastingcontrole.

 

Belangrijkste elementen uit het arrest

 

  1. Bewijslast van de fiscus: Voordat de belastingadministratie van de belastingplichtige kan eisen dat hij tegenbewijs levert, moet zij zelf eerst aantonen dat er sprake is van duidelijke en onbetwistbare tekenen en indiciën die wijzen op een hogere graad van gegoedheid. Dit betekent dat de fiscus niet willekeurig kan handelen; de door haar aangevoerde tekenen en indiciën moeten gebaseerd zijn op objectieve, controleerbare en concrete feiten.

  2. Weerlegbaar vermoeden: Wanneer de fiscus een aanslag oplegt op basis van tekenen en indiciën, wordt er een weerlegbaar vermoeden gecreëerd dat het geconstateerde tekort aan inkomsten voortkomt uit belastbare inkomsten die in het betrokken belastbaar tijdperk zijn verkregen. Dit betekent dat de belastingplichtige de mogelijkheid heeft om tegenbewijs te leveren, maar de fiscus hoeft niet exact aan te geven waar de vermeende inkomsten vandaan komen.

  3. Vereisten voor tegenbewijs van de belastingplichtige: Om het vermoeden te weerleggen, moet de belastingplichtige niet alleen het exacte bedrag van zijn werkelijke inkomsten aantonen, maar ook bewijzen dat de uitgaven waarop de fiscus haar aanslag baseert, niet zijn gefinancierd met belastbare inkomsten van het betreffende aanslagjaar. Dit kan bijvoorbeeld door positieve en controleerbare gegevens aan te leveren die aantonen dat de middelen afkomstig zijn uit besparingen van eerdere jaren, bestaand vermogen, schenkingen van derden, of niet-belastbare inkomsten. Of door aan te tonen dat de aangroei van vermogen, zoals een tegoed op de rekening-courant, afkomstig is van niet-belastbare bronnen.

  4. Specifiek voorbeeld van een rekening-courant: Het arrest behandelt expliciet de situatie van een rekening-courant van een belastingplichtige in een vennootschap. De volledige aangroei van het tegoed op een rekening-courant gedurende het belastbaar tijdperk kan door de fiscus worden beschouwd als een teken van een hogere gegoedheid. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de administratie aantoont dat deze verrichtingen verband houden met werkelijke uitgaven of dat het tegoed daadwerkelijk door de belastingplichtige is gestort. Het feit dat er sprake is van vermogensaangroei is op zich een indicie dat om verklaring vraagt. Het tegenbewijs ligt vervolgens bij de belastingplichtige om aan te tonen dat dit vermogen niet afkomstig is uit belastbare inkomsten binnen het belastbaar tijdperk.