Actua

Fiscale nieuwigheden vanaf 29 juli 2025: wat zegt de Programmawet?

 

De Programmawet van 29 juli 2025 is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Hiermee zijn de data van inwerkingtreding van een aantal belangrijke fiscale maatregelen nu officieel. Hieronder vindt u een overzicht van de voornaamste wijzigingen.

1. Wijzigingen aan de liquidatiereserve

 

De regeling rond de liquidatiereserve, die vooral kmo’s aanbelangt, wordt aangepast. Voortaan kunnen uitkeringen na een wachttijd van 3 jaar gebeuren aan 6,5% roerende voorheffing (RV), in plaats van het klassieke tarief van 5% na 5 jaar.
Voor liquidatiereserves aangelegd tot en met 31 december 2025 blijft de uitkering aan 5% RV mogelijk, op voorwaarde dat men wél de volledige 5 jaar wacht. Reserves aangelegd vanaf 1 januari 2026 kunnen enkel nog uitgekeerd worden aan 6,5% RV na 3 jaar, of aan 30% RV bij eerdere uitkering.
Bij een vereffening van de vennootschap blijft de uitkering van de liquidatiereserve volledig vrijgesteld van RV.

 

2. Aanscherping van het VVPRbis-stelsel

 

Dividenden onder het VVPRbis-stelsel blijven vanaf het derde boekjaar na de kapitaalinbreng onderworpen aan 15% RV.
Dividenden uitgekeerd vanaf het tweede boekjaar zijn tot eind 2025 nog mogelijk aan 20% RV. Voor kapitaalinbrengen vanaf 1 januari 2026 geldt echter een standaardtarief van 30% RV tot en met het derde boekjaar.

 

3. Verstrengde voorwaarden voor DBI-aftrek

 

Vanaf aanslagjaar 2026 (voor de meesten dus al het huidige boekjaar) gelden er strengere regels voor grote vennootschappen. De DBI-aftrek is enkel nog mogelijk voor deelnemingen die beschouwd worden als financiële vaste activa, wat betekent dat er een duurzame band met de dochtervennootschap moet bestaan.

 

4. Exit-belasting uitgebreid naar aandeelhouders

 

Bij een verplaatsing van de maatschappelijke zetel van een vennootschap buiten België, geldt reeds een exit-taks. Nieuw is dat vanaf 29 juli 2025 ook de aandeelhouders fiscaal geviseerd worden, wanneer de activa niet langer in België behouden of gebruikt worden. Zij kunnen dan belast worden alsof er sprake is van een uitkering.

 

5. Regularisatie opnieuw mogelijk

 

Belastingplichtigen die inkomsten vergeten zijn aan te geven, kunnen opnieuw gebruikmaken van een fiscale regularisatie:

  • Voor niet-verjaarde inkomsten geldt een boete van 30% bovenop de verschuldigde belasting
  • Voor verjaarde kapitalen bedraagt de boete 45%. 

Daarnaast wordt ook een sociale regularisatie ingevoerd. Voor niet-verjaarde sociale bijdragen wordt een extra heffing van 20% opgelegd. Deze bijdrage levert echter geen bijkomende sociale rechten op.

 

6. Permanente regeling voor btw bij afbraak en heropbouw

 

De tijdelijke regeling van 6% btw bij afbraak en heropbouw wordt opnieuw permanent ingevoerd, met enkele aanpassingen. 
De regeling geldt voor;

  • een enige en eigen woning, bewoond gedurende minstens 5 jaar;
  • woningen voor langdurige sociale verhuur (minstens 15 jaar);
  • woningen die worden verhuurd aan natuurlijke personen die er minstens 15 jaar hun domicilie vestigen. 

Voor eigen bewoning of verhuur aan particulier geldt voortaan een oppervlaktebeperking van 175 m². Voor sociale verhuurinstellingen blijft de limiet van 200 m² gelden. 

Deze regeling geldt officieel vanaf 1 juli 2025. Mits voldaan aan de voorwaarden van de programmawet, laat de Administratie de toepassing van het 6% tarief vanaf die datum toe. 

 

7. Verstrenging van het 6% btw-tarief op verwarmingsketels

 

Vanaf 29 juli 2025 is het verlaagde btw-tarief van 6% niet langer van toepassing op verwarmingsketels die op fossiele brandstoffen werken, inclusief bijbehorende onderdelen zoals branders en regelapparatuur.

Voor woningen onder de regeling afbraak en heropbouw geldt deze uitsluiting al vanaf 1 juli 2025.

Uitzonderingen blijven mogelijk voor bestaande projecten waarvan de overeenkomst gesloten werd uiterlijk op 28 juli 2025 (voor renovaties) of 30 juni 2025 (voor leveringen), op voorwaarde dat de btw uiterlijk op 30 juni 2026 opeisbaar is geworden. De Administratie aanvaardt daarbij verschillende bewijsstukken, zoals ondertekende offertes, overeenkomsten, facturen of betalingsbewijzen.