Actua

Vrijstelling van successierechten in Vlaanderen bij wettelijke terugkeer – De administratie licht toe

 

Wat is wettelijke terugkeer?

Het Burgerlijk Wetboek bevat een aantal artikelen (art. 747 alsook art. 353-16) die de wettelijke terugkeer regelen. 
Kort samengevat stellen de regels van wettelijke terugkeer dat indien ouders een schenking aan een kind doen maar dit kind zelf kinderloos komt te overlijden voor de ouders, de schenking automatisch teruggaat naar de ouders op voorwaarde dat het (de) geschonken goed(eren) nog in de nalatenschap aanwezig is (zijn).

Voorwaarden om te genieten van de vrijstelling

Om van de vrijstelling, vervat in artikel 55 quinquies W. Succ. VL, te kunnen genieten, dienen onderstaande voorwaarden voldaan te zijn/

  • Men moet ascendent (ouders, grootouders, …) zijn van de erflater
  • Voorafgaand aan het overlijden van de erflater moet men hem/haar goederen hebben geschonken
  • De erflater moet zonder nakomelingen (kinderloos) zijn overleden
  • De toepassing van de vrijstelling moet uitdrukkelijk verzocht worden in de aangifte van de nalatenschap

Belangrijk om te noteren is dat de vrijstelling enkel geldt voor de waarde van de goederen die voorafgaand werden geschonken. In dit verband is het essentieel dat men kan aantonen dat men de goederen waarvoor men de vrijstelling verzoekt heeft geschonken aan de erflater vóór diens overlijden. Dit betekent dat de goederen zich in natura nog in de nalatenschap moeten bevinden of, indien de goederen werden vervreemd, hiervoor nog een schuldvordering in de nalatenschap aanwezig is. 


Wat met buitenlandse goederen?  

Uit bovenvermelde circulaire blijkt duidelijk dat ook goederen die volgens buitenlands recht vererft worden in aanmerking komen voor de vrijstelling op voorwaarde dat het buitenlands erfrecht een bepaling inzake wettelijke terugkeer heeft die voldoet aan bovenvermelde voorwaarden.

Heeft een conventioneel beding van terugkeer nog nut?

In het verleden werden de successierechten in het geval van wettelijke terugkeer ondervangen door een conventioneel beding van terugkeer op te nemen bij de schenking. Hierdoor waren de schenkers geen successierechten verschuldigd op de terugkeer van de geschonken goederen. 
Aangezien het decreet nu in een vrijstelling voorziet kan men zich afvragen of het nog nut heeft een dergelijke clausule te bedingen. Ons inziens kan dit in bepaalde gevallen zeker nog interessant zijn. 
Zo denken wij bijvoorbeeld aan de situatie waarbij de begiftigde (erflater) kinderen heeft (de vrijstelling bij wettelijke terugkeer vereist immers dat de erflater kinderloos is) of indien men wil vermijden dat de echtgenoot van de erflater aanspraak maakt op het vruchtgebruik van het geschonken goed(eren).